Getuigenis van Leendert van Gemeren
Ik zal vertellen over ziekte. Niet 'mijn ziekte', ooit was ons lichaam prachtig geschapen en ziekte hoorde daar niet bij. Mijn hele ziel en lichaam vecht er tegen.
Ik klaag niet
Toen ik klein was had ik vaak longontsteking die vaak wekenlang duurden. Een aantal keren ben ik heel erg ziek geweest daardoor, ik weet het nog goed. Ook toen ik opgroeide bleven de longproblemen en longontstekingen aanhouden. Een oorzaak was er niet, ik was gewoon een kneus volgens de dorpsdokter op het platte land. Vanaf 1999 werden de longontstekingen heftiger en soms leek het er op dat ik ze niet te boven zou komen. Ik herinner mij nog van verschillende keren dat een dokter of specialist zei: "Als we niet snel iets doen haalt hij de morgen niet meer." Eén keer moest ik met spoed naar het ziekenhuis omdat ik een longbloeding kreeg. Ik was bang. Een grote vent, bang als een vogeltje.
In 2007 ontdekten ze wat de oorzaak is van die steeds terugkerende longontstekingen: er bleek een aangeboren bloeddefect verantwoordelijk te zijn. Bij mij zijn er geen actieve B-cellen en veel subclasses immunoglobulinen afwezig. Hierdoor bleek het leger dat normaal ziekte aanvalt niet meer te bestaan. Er volgde ruim een jaar van dagelijkse antibiotica omdat dat de enige manier was om mij nog een beetje te beschermen tegen ziekteverwekkers. Toen was er een middel beschikbaar, geen medicijn maar een suppletie kuur. Een aanvulling van humane bloedcellen om het tekort aan te vullen, zorgvuldig ontwikkeld en duur: Nanogam. Elke drie weken krijg ik dit met een dag infuus, eerst in het ziekenhuis maar nu thuis en heel soms op het werk. Sindsdien is ziekte een halt toegeroepen: ik ben niet meer ziek hoewel mijn lichaam niet heel sterk meer is en ik vaak moe ben van de infusen. Maar ik klaag niet.
Ik word niet meer beter
De specialisten hebben mij een betere kwaliteit van leven gegeven maar een bloeddefect, genetisch veroorzaakt, wordt nooit meer verholpen. Er is geen prognose, alleen doorgaan en zien hoe lang. Er waren momenten dat ik bang was, dat ben ik nu niet meer. Toen de longarts een röntgenfoto in de lichtbak hing met een grote vlek op een long, toen was ik bang. Toen ik stikte in het bloed, toen was ik bang. 's Nachts, kletsnat van de koorts, ik was bang, heel erg bang. Mijn gezin, mijn lieve kinderen, mijn lieve vrouw. Wat als ik er niet meer ben? Ik heb nog zoveel te doen! Als je er over gaat nadenken dan besef je: de hemel is zo gek nog niet als je zo ziek bent en God geeft hen de kracht als ze hier achterblijven. Maar ik ben er nog en heb nog een tijd gekregen. Alleen word ik niet meer beter, dat duurt nog even.
Ik miste het zingen zo
Al die tijd dat ik ziek was miste ik zingen nog het meest. Met het afnemen van mijn krachten in de afgelopen jaren werd het zingen steeds zeldzamer en op een gegeven moment stopte het. Alle kracht die mijn ziel wilde hebben om mijn lof aan God te tonen verdween in het niets. Sinds ik Nanogam infusen krijg krijg ik weer meer kracht. En ik zing weer! Ik zing mee met mijn favorieten, Keith Green, Johnny Cash, Mahalia Jackson, David Phelps, tientallen anderen met wie ik weer kan meezingen. Honderden zelfs, in de kerk. Wat een power!
Ik wil nog lang genieten hier
Ik leef op 'geleende tijd'. Als ik als zwakke mens had opgegeven op de momenten dat ik zo ziek en bang was, dan is toch nu wel duidelijk dat God niet wil dat ik opgeef. Hij wil dat ik geniet met de mensen om mij heen die ik liefheb. En anderen laat zien dat Hij bestaat. Ik schrijf daar regelmatig over op mijn website, ben bezig met een boek. Ik heb nog veel te doen en nog heel lang hoop ik. Mijn hele ziel en lichaam vecht tegen ziekte. Maar bang ben ik niet meer. En beter word ik ook.
Meer over Leendert van Gemeren vind je hier

Getuigenis van Gerard Mazer
Stil verdriet
Ergens diep in mij zit een kind stil in een hoekje.
Het is bang en het huilt zonder tranen.
Het is opzoek naar een beetje liefde

Het kind in mij schreeuwt het uit
Tranen lopen langzaam langs de wangen omlaag.
Zoekend naar de rust, verlangend naar de liefde,
kruipt het nog verder weg in het hoekje.
Verlaten, verdrietig en alleen, zo voelt het kind zich in mij.
De man in mij weet daarvan maar blijft stil.
Die man zoekt zelf ook al zo lang naar een stukje rust.
Verlangt ook zo naar die arm en dat kleine beetje liefde.
Verlangt weer naar dat kleine kind dat ooit een vrolijk was
Verlangt naar waardering, liefde en geborgenheid
Samen zijn ze angstig en verscheurd…
Samen voelen ze zich hulpeloos, verward en zo alleen…
Samen vechten ze om een plekje in dit bestaan.
Zou er door al die tranen en al dat verdriet
Ooit de zon nog eens gaan schijnen
Ooit die lach nog een op het gezicht komen.
O, wat verlangt dat kind in mij naar die warmte
Naar de Vader armen om zich heen.
Biddend om die rust, die liefde, die warmte
wordt het kind in mij rustig.
Want de Vader luistert en slaat Zijn armen om mij heen.
Geeft de liefde waarna ik zo verlang.
Hij leidt, Hij troost, Hij warmt.
Hij is het leven, Hij is liefde
De man en het kind in mij worden stil.
En zeggen heel zacht:
“Dank U wel, dat U onze Vader bent”
(mgm)
Meer over Gerard Mazer vind je hier

Getuigenis van Petra van Duin
terug naar hoofdpagina prekenserie Ziekte en Zonde