Intro
Ook in Jakobus 5 worden ziekte en zonde in een adem genoemd.
Dat herinnert aan de geschiedenis uit Johannes 5 waar de vorige leerdienst over ging.
Jezus geneest een zieke man, maar daarbij concentreert hij zich niet op de ziekte maar op de zonde. Dat komt meer voor in het evangelie, opvallend genoeg tweemaal bij de genezing van een verlamde (vgl. Marcus 2).
Jezus is geen wonderdokter, maar komt deze wereld verlossen van de zonde en de vervreemding die daardoor is ontstaan tussen God en de mensheid.
In deze preek proberen we na te gaan welke rol de oudsten en ook de overige gemeenteleden hebben bij ziekte en zonde. Daarbij kijken we eerst naar de situatie waarin Jakobus en zijn lezers zich bevonden en trekken vandaar de lijnen naar de situatie van onze eigen gemeenten.
Situatie van Jakobus lezers
Toen Jakobus zijn brief, waarschijnlijk de oudste brief van het Nieuwe Testament, schreef, was Jezus kort daarvoor opgevaren naar de hemel. Hij had de kerk overgedragen aan de zorgen van de apostelen. En zij benoemen later oudsten in elke gemeente. Jezus is zelf niet meer aanwezig maar door de oudsten en in de ambten zet hij zijn werk voort.
Mensen die ziek zijn kunnen ten tijde van Jakobus niet meer rechtstreeks naar Jezus gaan. In de beginperiode van de kerk zijn daarvoor de apostelen aangewezen, die Jezus zelf de macht had gegeven om ziekten te genezen. Je ziet in Handelingen ook af en toe dat mensen die ziek zijn rechtstreeks de hulp van Petrus of Paulus inroepen.
Jakobus schrijft voor de “twaalf stammen in de diaspora”. Je kunt daarbij denken aan de oorspronkelijke Joodse gelovigen, die na de dood van Stefanus zijn verjaagd uit Jeruzalem, en die in de diverse steden hun eigen gemeenten gingen opbouwen. Zij kunnen ook geen contact meer onderhouden met de apostelen, en daarom komen hier de oudsten in beeld.
Bidden en met olie zalven
Toch geldt ook voor deze opvolgers van Jezus dat genezen niet de eerste prioriteit heeft.
Als oudsten worden geroepen moeten ze met de zieke of voor de zieke bidden.
Ook moeten ze hem zalven in de naam van de Heer. Dat is een gebruik dat we in de gereformeerde traditie zijn kwijtgeraakt.
Wanneer je het religieus wilt duiden, moet je beseffen dat de lezers van Jakobus hoofdzakelijk eerste generatie christenen waren, die heel dicht bij het Oude Testament leefden, en vertrouwd waren met de offerdienst.
Zalving kan dan betekenen: aan de Heer opdragen.
Het is een ondersteuning van het gebed. Een liefelijk geur die opstijgt en zich verspreidt.
Die bovendien blijft hangen. De zieke mag daardoor, ook wanneer de oudsten al weer zijn weggegaan, nog herinnerd worden aan zijn innige band met Jezus.
Redt de zieke
Het gebed zal de zieke redden.
Hoe die redding verloopt wordt hier in het midden gelaten.
De Heer zal hem laten opstaan. Dat kan zijn: van zijn ziekbed.
Maar het kan ook betekenen: uit de dood.
De jonge kerk geloofde in een opgestane Heer, die ook zijn volgelingen uit de dood zou laten opstaan. Dat was een bemoediging voor allen die ziek zijn.

En een nog grotere bemoediging mag zijn dat de zieke weet dat zijn zonden zullen worden vergeven. Hier zou je opnieuw kunnen denken dat zonde en ziekte rechtstreeks gekoppeld zijn. Dan krijg je de redenering: iemand heeft gezondigd, als gevolg daarvan is hij ziek geworden, de oudsten bidden om vergeving van die zonde, die vergeving wordt verleend, en vervolgens knapt de patiënt weer op.
En, als hij niet opknapt, dan is er kennelijk iets mis. Met het geloof van de patiënt, of de gebedskracht van de oudste of beide.
De tekst wijst in een andere richting. De jonge gemeente wordt er op gewezen dat ziekte weliswaar een acuut probleem is, en zeker in een tijd dat veel ziekten een dodelijke afloop kenden. Maar toch moet je er op je ziekbed bij stil staan dat je eigenlijke probleem dieper ligt dan je ziekte. En dat je uiteindelijke heil niet ligt in de genezing van je ziekte maar in de vergeving van je zonden. Juist wanneer je ernstig ziek bent, is het van belang dit in te zien, en je prioriteiten goed te leggen.
Het priesterschap van de oudsten
Op de vergeving van de zonden gaat Jakobus vervolgens nog dieper in.
Hij geeft aan dat de oudsten een rol hebben in de zorg rond het ziekbed en het sterfbed.
Voor zijn lezers is dat een verrassing. Het gesprek over zonden en de bediening van de genade was voor deze generatie christenen nog sterk gekoppeld aan het priesterambt. Dat waren de specialisten, de mannen Gods. En je moest ook perse uit de priesterfamilie komen om dat ambt te mogen bekleden.
In de nieuwe christelijke gemeente wordt het ambt veel breder getrokken. Het gebed van elke rechtvaardige telt. Het mag veel bereiken. Met het voorbeeld van Elia, die ook maar een gewoon mens was en geen priester, wil Jakobus zijn lezers overtuigen. Ook in de geschiedenis van Israël konden gewone mensen ongewone dingen bereiken, door hun gebed. In de nieuwe gemeente wordt deze lijn doorgetrokken. Het gebed van de rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.
Dat gebed is niet alleen nodig wanneer er sprake is van ernstige ziekte.
Ook in het gewone gemeenteleven is het van belang om geen zonden te laten voortbestaan. Die zullen aan de Heer moeten worden beleden.
Het priesterschap van de gemeente
En daarbij krijgen niet alleen de oudsten, maar zelfs de hele gemeente een rol. Belijd elkaar uw zonden en bid voor elkaar.
Jakobus geeft ons hier een belangrijke aanwijzing voor de rol van de gemeente bij ziekte en zonde. Wanneer je Jakobus 5 leest, loop je het risico om je blind te staren op het, in onze ogen, spectaculaire wonder van de gebedsgenezing.
Toch ligt daar niet de belangrijkste uitdaging. Wij kunnen veel meer medische handelingen aan artsen overlaten. God heeft ook die ontwikkelingen gegeven, en daar zijn talloze mensen door geholpen. Zie ook daar Gods helpende hand in.
Veel belangrijker is het vraagstuk van de zonde.
Hebben we in de gemeente inderdaad een open gespreksklimaat waarin we elkaar onze zonden belijden? Ga je daarmee naar je predikant, je oudste of je diaken?
Voel je inderdaad behoefte aan het gebed van deze rechtvaardigen?
En grijp je ook de kans om op huiskringen en jeugdkringen te oefenen in je gebed?
Daarmee kun je de strijd aanbinden tegen de oorzaak van alle honger en kommer, namelijk de zonde.

Je zonden belijden? Een paar praktische tips.
Het is waarschijnlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. We zijn eerder geneigd om over successen te praten dan over missers. Zie facebook.
Maar dat is van alle tijden. Ook David verzweeg zijn zonden, en had er last van.
En Jakobus geeft niet voor niets een opdracht: belijd elkaar uw zonden!
Merk overigens op dat Jakobus spreekt in het meervoud. Het gaat hier om zonden en overtredingen, die je binnen je relatie met Christus doet.
Je bent één in Christus, en toch ga je de fout in, met heel aanwijsbare fouten.
En daar moet je mee voor de dag komen.
Ik denk dat je er heel praktisch in kunt oefenen op de volgende manier. In drie stappen.
Je maakt er in de eerste plaats een gewoonte van om, als je zelf om vergeving vraagt, dat zo concreet mogelijk te doen. Hoe was mijn dag? Voor welke dingen ben ik dankbaar en voor welke dingen schaam ik me? Leg het bij Christus neer.
Wanneer je in bepaalde zonden blijft terugvallen, dan kun je een vertrouwenspersoon als gebedspartner zoeken. Dat is een van de manieren om van een verslaving af te komen, bijv. een verslaving aan gokken of porno. Je maakt een heel duidelijke afspraak met je vertrouwenspersoon. Aan diegene vertel je elke week of maand hoe het gegaan is. Dat kan enorm helpen om staande te blijven. Je wilt je vertrouwenspersoon niet teleurstellen.
En zo kun je ook binnen een huiskring steun ondervinden van elkaar. Het mag een plaats zijn waar je je veilig genoeg voelt om te spreken over moeite, zonde, of over twijfel. Dat kan, maar het gebeurt nooit automatisch. Een van de gebruikelijke patronen in het huiskringenwerk is dit: als je er niet nadrukkelijk moeite voor doet, dan verschuift het gesprek naar huis-, tuin- en keuken-onderwerpen, en gaat het niet meer over God of over jouw persoonlijke geloofsleven. Je zou het de “koetjes en kalfjes magneet” kunnen noemen. Alleen wanneer je als kring dit risico consequent onder ogen ziet, en blijft investeren in goede methoden, onderwerpen en in veiligheid, dan blijft je gericht op geloofsontwikkeling.

En, wanneer je dat doet, en er komen moeiten of zonden ter sprake, zorg ervoor dat de huiskring geen plek wordt waar je de zonde goedpraat, en als vergevingsgezinde mens, het gebed in de weg staat. Beleid elkaar je zonden en bidt voor elkaar. Je kunt wel begrip hebben, want niemand is zonder zonde. Maar benoem zonden dan wel als zodanig en ga in het volste vertrouwen naar de Heer.
Want hij is een God van liefde en genade.
Hij vergeeft u alle schuld, en geneest al uw kwalen,
hij redt uw leven van het graf.
Zo ver het oosten is van het westen,
zo ver zal hij onze zonden van ons verwijderen.
Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen,
zo liefdevol is de HEER voor wie hem vrezen.
Amen
Verwerkingsvragen
1.
In de preek wordt uitgelegd dat de ziekenzalving waarschijnlijk een ondersteuning was van het gebed, in navolging van de oudtestamentische tradities.
- Ga eens na welke zintuigen in de hedendaagse gereformeerde eredienst allemaal worden benut en welke zintuigen daarbij veel of weinig aan de beurt komen? Hoe kijk je tegen die verdeling aan?
2.
In het slot van de preek wordt aangegeven hoe je in de praktijk van de huiskring zou kunnen werken aan de praktijk van het "elkaar je zonden belijden".
- Ga binnen de huiskring eens in alle openheid na of je hiervoor voelt en ook aan welke voorwaarden je dan met elkaar zou moeten voldoen.
- Laat mensen aan het woord die er (bijv. in een andere gemeente) al eens ervaring mee hebben opgedaan.
- Heb je ervaring met het bespreken van (hardnekkige) zonden met een vertrouwenspersoon? Zou je die ervaring willen delen met de huiskring?
3.
In de preek wordt gewezen op het risico van de "koetjes en kalfjes magneet". Herkenbaar?
- Wat hebben jullie op de huiskring bedacht om te voorkomen dat het gesprek te veel blijft hangen in het uitwisselen van oppervlakkigheden of algemeenheden?
- Hebben jullie in de huiskring ooit aan de orde gesteld hoe openhartig je wilt zijn, of aan welke eisen het gesprek op de kring moet voldoen?
- Wanneer kijk je dankbaar en tevreden op een gespreksavond terug?
Liturgie
Votum / zegengroet
Gezang 175b GKB
Openingslied
Gezang 89 GBK “Jezus leven van mijn leven”
Gebed om opening Gods Woord
Schriftlezingen
Jak. 5 : 7 - 20
Kindermoment
vertellen over de bezoekjes met de diakenen
Kinderlied
Gezang 75 : 5 en 6
Getuigenis
Filmpje Petra en Serge
Tekst
Jak. 5 : 15 - 16
Preek + Interactie
Troostlied
Opwekking 581, “Til mij op”
Geloofsbelijdenis
Kol. 1 : 12 - 23
Gezongen belijdenis
Opw. 46 Canon, 2 groepen
Collecten
Gebed over Preek en Voorbeden
Meestemmig Slotlied (met Cantorij)
Psalm 66 : 5, 6 en 7 (met bovenstem)
Zegen
terug naar hoofdpagina prekenserie Ziekte en Zonde